Hoe herken je gebreksverschijnselen in planten?

Plantenwortels kunnen voedingselementen alleen opnemen als ze zijn opgelost in het water in de grond of in het substraat. Verschillende factoren – zoals de zuurgraad van het gewas – kunnen voor zorgen dat voedingselementen (zoals magnesium, calcium en de verschillende sporenelementen) niet goed oplossen en dus niet voldoende opgenomen worden door het gewas. Hierdoor kunnen gebreksverschijnselen ontstaan. In deze blog artikel geef ik uitleg over het ontstaan van gebreksverschijnselen per voedingselement en hoe je deze herkent.

Kalium

Kalium speelt diverse rollen bij interne processen in de plant. Zo is het van belang voor de vochthuishouding van een plant; het zorgt voor het openen en sluiten van de huidmondjes. Ook geeft het de plantencellen stevigheid en structuur.

Tekort

Een te laag gehalte aan kalium heeft invloed op de vochthuishouding van een plant, bijvoorbeeld op de verdamping. Hierdoor gaat de plant slap hangen bij droge omstandigheden. Ook kan de rand van de bladeren kan hierdoor vergelen en afsterven. Dit gebeurt het eerst bij de oudere bladeren. Ook worden de stengels dunner en de bloemknoppen en/of vruchten kleiner. 

 Kalium te kort

 

Figuur : Kaliumtekort zorgt voor gele en verdroogde randen.              

 

Overmaat

Een te hoog gehalte aan kalium komt vaak voor in combinatie met een gebrek aan calcium en magnesium, omdat de opname van deze elementen hierdoor belemmerd wordt. 

 

 

Calcium

Calcium is met name belangrijk voor het groeiproces van de plant. Het speelt een cruciale rol bij de celdeling en het verstevigt de celwanden en celmembranen, waardoor de plant stabiel wordt. Calcium is een weinig mobiel element. Daarom dient er altijd voldoende calcium aanwezig te zijn rondom de wortels, zodat de plant voldoende kan opnemen.

Tekort
Calcium is gedurende de gehele groeicyclus van de plant belangrijk, maar de plant heeft de grootste behoefte aan dit element tijdens de celdeling en tijdens periodes van snelle of sterke groei.

Een te laag gehalte aan calcium uit zich voornamelijk in de minst verdampende delen van de plant. Het zorgt voor onvolgroeidheid, bijvoorbeeld kleine bloemen. Ook ontstaan er glazige plekken in jong blad, bloemen en vruchten en kunnen de bladranden afsterven. Bovendien is neusrot ook een gevolg van een tekort aan calcium. Cellen kunnen als gevolg van een gebrek aan calcium niet genoeg water opnemen, waardoor cellen afsterven. Hierdoor ontstaat een bruine plek aan de onderkant van de vrucht.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan calcium heeft een vertragend effect op de groei van de plant. Het zorgt er namelijk voor dat andere voedingselementen – met name ijzer en magnesium – minder goed opgenomen kunnen worden.


Magnesium

Magnesium is het belangrijkste element voor het vormen van bladgroen en is daarom absoluut onmisbaar voor planten. Het is ook een bouwsteen van enzymen en celwanden en zorgt zo voor stevigheid in de plant.

Tekort
Een te laag gehalte aan magnesium zorgt voor een minder snelle aanmaak van bladgroen en voor een snellere afbraak van bladgroen in de oude bladeren, waardoor de bladeren vergelen tussen de nerven. Wanneer het gebrek doorzet, kleuren ook de jonge bladeren geel. Vaak ontstaat een magnesiumgebrek door een teveel aan kalium en/of calcium.

Magnesium te kort

 

Magnesiumtekort veroorzaakt witachtige stroken langs de aderen en vaak een paarse kleur aan de onderzijde van de onderste bladeren.


Overmaat
Een te hoog gehalte aan magnesium komt vaak voor in combinatie met een tekort aan calcium. Magnesium werkt de opname van calcium namelijk tegen.


Fosfor

Fosfor is belangrijk voor het energietransport in de cellen van een plant. Het vormt een bouwsteen van de celwanden, DNA en allerlei soorten proteïnen, enzymen, eiwitten en andere organische stoffen in de plant. Dit element is daarom van belang voor de vorming van wortels, knoppen, bloemen en zaden. Verder stimuleert fosfor de wortelgroei.

Tekort
Een te laag gehalte aan fosfor zorgt ervoor dat de oudere bladeren donker(paars) van kleur worden. Ook maakt de plant minder wortels aan en de aangemaakte wortels ontwikkelen zich minder goed.

Fosfaat te kort

 

 

                                               Fosfaattekort laat roodpaarse sporen na op jonge planten.
Overmaat
Een te hoog gehalte aan fosfor komt vaak voor in combinatie met een gebrek aan zink, koper en/of magnesium, omdat de opname van deze elementen hierdoor belemmerd wordt.

 

Stikstof

Stikstof speelt een belangrijke rol bij de stofwisseling van de plant en bij het aanmaken van eiwitten en bladgroen. Het stimuleert de vegetatieve ontwikkeling van de plant.

Tekort
Een te laag gehalte aan stikstof laat het gehele blad – dus ook de nerven – van de plant geel verkleuren. Dit gebeurt als eerste bij de oudere bladeren. Daarnaast wordt de bovengrondse groei van de plant geremd bij een stikstoftekort. De wortels gaan hierdoor juist wel sterk groeien.

 Stikstof te kort

 

 

 

                Stikstoftekort zorgt voor vergeling van het blad vanuit de punt naar het midden van het blad.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan stikstof heeft in principe geen negatieve invloed, maar het zorgt wel voor een lagere weerbaarheid van de plant.


Zwavel

Zwavel en stikstof zorgen gezamenlijk voor de aanmaak van eiwitten in een plant. Deze eiwitten zijn van belang bij het aanmaken van bladgroen, wat weer van belang is voor fotosynthese. Ook bevordert het de wortelgroei en hardheid van de plant. Zwavel is een onderdeel van de geurstoffen van een plant.

Tekort
Een te laag gehalte aan zwavel zorgt voor mindere en trage groei. Ook vindt er een totale geelverkleuring van de bladeren plaats: eerst bij de jonge en later ook bij de oudere bladeren.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan zwavel remt de groei van een plant, omdat het de zoutconcentratie van het voedingswater verhoogt. Het kan er ook voor zorgen dat de plant donkerder van kleur wordt.

 

IJzer

IJzer zorgt ervoor dat een plant bladgroen kan aanmaken, waardoor er fotosynthese kan plaatsvinden. Ook heeft het grote invloed op de energiehuishouding en de ontwikkeling van het groeipunt in de wortels van planten.

Tekort
Een te laag gehalte aan ijzer zorgt voor afbraak van het bladgroen in de jongste bladeren in de kop van de plant. Hierdoor worden de bladeren van de plant steeds lichter: in eerste instantie lichtgroen, maar soms ook geel of zelfs wit. De nerven van het blad blijven wel groen. IJzergebrek komt vaak voor in combinatie met een teveel aan mangaan, deze elementen stoten elkaar namelijk af.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan ijzer zorgt andersom voor een tekort aan mangaan.


Molybdeen

Molybdeen is nodig bij het vormen van diverse enzymen die nodig zijn voor de eiwitvorming. Ook is het een bouwsteen van bepaalde plantenhormonen.

Tekort
Een te laag gehalte aan molybdeen is vooral zichtbaar in de jongste bladeren van de plant. Deze blijven klein, vergelen tussen de nerven en kunnen omkrullen. Op oud blad kunnen ook gebreksverschijnselen ontstaan: hier treedt geelverkleuring op.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan molybdeen zorgt voor kopergebrek, omdat deze stoffen niet goed samengaan. Ook zorgt het voor vergeling van het gewas. Molybdeengebrek komt echter niet vaak voor.


Koper

Koper levert een bijdrage aan de eiwitsynthese in de plant. Eiwitten zijn van belang bij het aanmaken van bladgroen, wat weer van belang is voor fotosynthese. Ook verstevigt koper de celwanden, wat bijdraagt aan de plantweerbaarheid. Tot slot draagt het bij aan de vorming van vitaminen en de verhouting van plantdelen.

Tekort
Een te laag gehalte aan koper kan leiden tot afbraak van het bladgroen, waardoor het bladgroen tussen de nerven geel of grijs wordt. Het gewas gaat dan slap hangen. Ook belemmert een kopergebrek de bloei van een plant: knoppen, meristemen en scheuten sterven af.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan koper komt niet vaak voor. Wanneer dit wel voorkomt, is dit vaak in combinatie met een ijzergebrek. Een teveel aan koper belemmert namelijk de ijzeropname.


Zink

Zink zorgt voor een goede ontwikkeling van bladgroen, de strekking van de stengel en nerven van de plant en voor een hogere weerstand van de plant. Daarnaast hebben veel enzymsystemen in de plant zink nodig om goed te kunnen functioneren.

Tekort
Een te laag gehalte aan zink is vooral te herkennen aan de jonge bladeren in de kop van de plant. Op dit blad ontstaan chlorotische vlekken. Een ander gevolg van een zinkgebrek kan zijn dat een plant onvoldoende groeit, of dat er zelfs dwerggroei optreedt.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan zink leidt vaak tot ijzergebrek. De bladeren van de plant worden dan geel, met name in de kop van de plant.


Mangaan

Mangaan zorgt voor een goede celdeling, fotosynthese en stofwisseling in de plant. Ook is het een bouwsteen van enzymen en van lingine. Dit is een stof die de celwanden verstevigt, waardoor de plant stabiel wordt.

Tekort
Een te laag gehalte aan mangaan leidt tot verminderde wortelgroei, groeiremming van bladeren en later afsterving van bladeren. Ook zorgt het ervoor dat het bladgroen van de bladeren van de plant wordt afgebroken en bladeren geel worden. Mangaangebrek treedt net onder de kop van de plant op. Het komt vaak voor in combinatie met een teveel aan ijzer, deze elementen stoten elkaar namelijk af.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan mangaan zorgt andersom voor een tekort aan ijzer. Het zorgt verder voor donkere vlekken op de oudere bladeren van de plant.

 

Borium

Borium speelt een belangrijke rol bij diverse stofwisselingsprocessen. Daarnaast is het een bouwsteen van celwanden en van enzymen die de celdeling regelen. Verder stimuleert borium de ontwikkeling van groeipunten van de plant.

Tekort
Een te laag gehalte aan borium maakt een gewas breekbaar doordat het de celmembranen verstoort. Het opnamemechanisme van de plant wordt hierdoor aangetast en het groeipunt groeit niet uit. Ook treedt er bladmisvorming van het jonge blad en misvorming van vruchten op.

Overmaat
Een te hoog gehalte aan borium zorgt ervoor dat de bladeren van een plant verkleuren en plaatselijk indrogen. Ook gaat het blad bol staan.

Chelaten toepassen

Om voedingselementen (in dit geval sporenelementen) beter oplosbaar te maken en op deze manier het ontstaan van gebreksverschijnselen zo goed mogelijk te voorkomen, kan je ervoor kiezen om deze voedingselementen toe te dienen in de vorm van chelaten. Dit zijn organische elementen die de voedingselementen als een klauw vast hebben, waardoor het element in oplossing blijft en dus voor de plant beschikbaar blijft. Vraag ons je te adviseren!