Erkend gebruik:

Ter bestrijding van eitjes en larven van de wittevlieg (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia tabaci).

Toepassingsmoment:

Zodra de eerste insecten worden waargenomen. Indien nodig de bespuiting met een interval van 5-7 dagen herhalen. Het is belangrijk de onderkant van de balderen goed te raken. Toepassen met voldoende water om een optimale bevochtiging te bereiken van het gewas.

• Sierplanten (doorlevend, niet houtachtig), sierplanten (eenjarig) en sierbomen- en heesters (onder bescherming): Dosis: 0,0625 % (62,5 g middelt per 100 liter water).

Sierplanten (doorlevend, niet houtachtig) en sierbomen en -heesters: Max. 3-10 toepassingen.

Sierplanten (eenjarig): Max 3-25 toepassingen

• Tomaat, aubergine, paprika, meloen, courgette, pompoen en komkommer (onder bescherming): Dosis: 0,25 kg/ha haag. Max. 3-4 toepassingen.

• Aardbeien (onder bescherming): Dosis: 0,625 kg/ha. Max. 3-4 toepassingen.

• Augurk (onder bescherming): Dosis: 0,25 kg/ha haag (verticale teelt) of 0,25 kg/ha (horizontale teelt). 3-4 toepassingen.

Wat is Botanigard 22 WP ?

Botanigard 22 WP is een gewasbeschermingsmiddel van natuurlijke oorsprong (GNO) met als werkzame stof de voor insecten parasitaire schimmel Beauveria bassiana, stam GHA (zie foto). In Nederland bestaat ook een vloeibare variant, maar voor siergewassen is dit zacht, goed oplosbaar poedermiddel de meest aangewezen formulering.

Wat doet Botanigard 22 WP ?

Na een bespuiting kiemen de sporen op insecten (larvenstadia) die met de vloeistof in contact komen. De kiembuis boort zich in de larve, waar de schimmel zich verder ontwikkelt. Geïnfecteerde insecten, vooral larven, nimfen en poppen, sterven doorgaans na 5 tot 7 dagen.

Botanigard 22 WP: Aandachtspunten bij de toepassing 

Botanigard 22 WP (= sporen) moet op de larven worden gespoten. Daar goed contact nodig is, is de enige bruikbare toepassingsmethode een bespuiting. Hierbij wordt aanbevolen om veel spuitvloeistof te gebruiken, bv. 15 liter/are of meer, naargelang de grootte en densiteit van het gewas. Daar bij witte vlieg vooral de larven worden geviseerd, dient men ook zo goed mogelijk de bladonderzijde te raken.  Er wordt aanbevolen om te spuiten tegen de avond of bij hogere RV, zodat de spuitvloeistof niet te snel opdroogt (= hogere contacttijd, maximale sporenkieming). Om dezelfde reden verdient een toepassing op minder warme, bewolkte dagen de voorkeur tegenover toepassing op zonnige dagen.  Starten met de toepassing vanaf het moment dat de eerste wittevlieg wordt gesignaleerd. De werking is immers traag; daarom worden best de eerste larven al aangepakt.  De kracht van het middel zit in de herhaling. Bespuitingen met een interval van 5 à 7 dagen geven het beste effect. Normaal adviseert men blokken van minimaal 4 bespuitingen.  Toevoeging van een uitvloeier is gewenst om het rendement van de bespuiting te verhogen. Botanigard 22 WP is ook uitstekend mengbaar met insecticiden; daar het niet werkt op volwassen witte vliegen is menging met chemische middelen tegen adulten gewenst bij zwaardere infecties.  Wel dient opgelet te worden met toepassingen in menging met fungiciden. De werkzame stof Beauveria bassiana is immers zelf een schimmel. Meerdere middelen kunnen vertraging geven op de kieming (Bravo, Switch, Baycor, strobilurines,…) en kunnen dus niet gemengd worden met Botanigard. Bovendien dient men 2 dagen te wachten met Botanigard als deze risicofungiciden onlangs zijn toegepast. De groene middelen daarentegen vormen geen probleem en kunnen zelfs gemengd worden.  Na toepassing van Botanigard 22 WP kan zichtbaar residu op het gewas voorkomen.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie